Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03485
11-07-1980
Actoren
Memorandum
Samenvatting
818/80. Toetredingssteun aan Portugal.
Vermoedeljk zal in het bewindsliedenoverleg worden gesproken aan de EG-steunverlening aan Portugal met het oog op de voorziene toetreding per 1/1/1983.
De Europese Commissie stelt voor om aan Portugal tot 1983 350 mln ERE ter beschikking te stellen, waarvan 1/3 EIB-leningen en 2/3 giften. De hulp zou worden aangewend voor steunverlening aan kleine en middelgrote ondernemingen, acties in de sectoren regionaal beleid, landbouw en beroepsopleiding en een klein bedrag voor technische bijstand. De bedoeling is om de hulp te laten doorlopen tot na de toetreding. De Portugezen dringen aan op een beslissing in de Algemene Raad van 22/7, dit met het oog op de Portugese verkiezingen in september.
SA meent dat toerekening aan het OS-plafond moet worden afgewezen, omdat 1) het niet primair gaat om de ontwikkeling van Portugal, maar om de voorbereiding van dat land op toetreding c.q. de integratie van Europa. De te verlenen hulp is een instrument in het toetredingsbeleid en kan geen deel uitmaken van het door Nederland in de EG nagestreefde ontwikkelingsbeleid. 2) Portugal past niet in het door de minister van OS gevoerde ontwikkelingsbeleid, dat gericht is op de armste landen en groepen. 3) Voor dergelijke acties zijn communautaire middelen aanwezig. 4) het vermoedelijke Kamerstandpunt dat geen toerekening moet plaatsvinden van dergelijke lasten aan OS, 5) het motief en de opportuniteit: uit het moment waarop tot hulpverlening wordt overgegaan blijkt dat de achterliggende overwegingen van buitenlands-politieke aard zijn en niet van ontwikkelingspolitieke.