Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03494
17-02-1983
Samenvatting
131/M3. Uniforme verkiezingsprocedure.
Sinds de CoCo-vergadering van 15/2 zijn bij Binnenlandse Zaken twijfels gerezen aan de opportuniteit het actieve kiesrecht voor de Europese verkiezingen van 1984 ook toe te kennen aan in Nederland gevestigde EG-onderdanen, die in hun eigen lidstaat het actieve kiesrecht kunnen uitoefenen. De weerstand van BiZa is vooral praktisch. Aangezien in de Raad geen consensus bereikt is om naast het nationaliteitsbeginsel ook het domiciliebeginsel als basis voor toekenning van het actieve kiesrecht te hanteren, meent men dat er voor Nederland geen reden is om verder te gaan dan de overige lidstaten. Dit zou wetswijziging vereisen. Volgens DIE zou echter hantering van het domiciliebeginsel een positief precedent scheppen. Dit is de meest communautaire oplossing. Eventueel zou een beslissin afhankelijk kunnen worden gemaakt van bilaterale contacten met de lidstaten die ook voorstander zijn van het domiciliebeginsel.
Zie ook