Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
3 c. Ondertekening van het verdrag tussen de lidstaten van de Europese gemeenschappen betreffende samenwerking in strafzaken.
Door Frankrijk en Italiƫ wordt druk uitgeoefend om door te gaan met onderhandelingen over de 'espace judiciaire europƩen'. Aan de Nederlandse bezwaren tegen afzonderlijke regelingen van de EG die niet als aanvulling kunnen gelden op de regelingen in het kader van de Raad van Europa moet volgens de Ruiter thans vorm worden gegeven door dit verdrag niet te ondertekenen. Hoewel De Ruiter het eens is met Braks dat Nederland altijd gemeenschappelijke besluitvorming nastreeft, is op strafrechtelijk terrein de beleidslijn een streven naar samenwerking in het kader van de Raad van Europa. De raad besluit dat het verdrag niet zal worden ondertekend, in de bijeenkomst zal dit besluit zo worden geformuleerd dat in beginsel ruimte voor verdere onderhandelingen wordt opengelaten.