S02659
04-04-1973
Actors
Conclusies
Summary
Conclusies Coördinatiecommissie, 4 april 1973.
Gesproken wordt over de voorstellen van de Europese Commissie voor de landbouwprijzen 1973/74 a.d.h.v. een nota van L&V.
In de Raadszitting van 26 en 27 maart kwam een vrij fundamentele tegenstelling tot uitdrukking. Enerzijds waren sommige lidstaten en de Commissie van mening dat een eenheisprijsniveau een essentieel element vormt voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en dat daarom de eenheidsprijzen zo snel mogelijk moeten worden hersteld. Anderen meenden dat eenheidsprijzen niet essentieel waren zolang de EMU nog niet tot stand was gebracht en dat de onderlinge prijsverschillen konden worden gehandhaafd. Nederland nam een tussenstandpunt in.
In de nota van L&V wordt het principe van herstel van de eenheidsmarkt onderschreven met verwijzing naar een dreigende desintegratie van de gemeenschappelijke landbouwmarkt. Vertegenwoordigers van EZ en BuZa wezen erop dat herstel op korte termijn van de eenheidsprijzen in samenhang moet worden gezien met de vaststelling van de nieuwe prijzen. Ook Financiën wilde een spoedig herstel, vooral omdat anders communautaire financiering van het landbouwbeleid niet zinvol was. Men wil echter een prijsverhogend effect voor de Gemeenschap voorkomen. De CoCo komt niet tot een eensluidende conclusie.
Vervolgens wordt gesproken over het effect van de prijsvoorstellen op de a.s. GATT-onderhandelingen.
Tot slot wordt een L&V-nota besproken over bijzondere steunmaatregelen ten gunste van boeren in berglanden. De meerderheid van de CoCo meent dat in de toetredingsonderhandelingen maatregelen in het vooruitzicht zijn gesteld en dat daarom een communautaire financierin moeilijk kan worden afgewezen. Om de financiële consequenties zoveel mogelijk te beperken zou Nederland moeten afzien van claims. Daarmee zou bereikt kunnen worden dat de maatregelen werkelijk beperkt zouden blijven tot bergachtige gebieden en dat de totale kosten lager worden.
Gesproken wordt over de voorstellen van de Europese Commissie voor de landbouwprijzen 1973/74 a.d.h.v. een nota van L&V.
In de Raadszitting van 26 en 27 maart kwam een vrij fundamentele tegenstelling tot uitdrukking. Enerzijds waren sommige lidstaten en de Commissie van mening dat een eenheisprijsniveau een essentieel element vormt voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en dat daarom de eenheidsprijzen zo snel mogelijk moeten worden hersteld. Anderen meenden dat eenheidsprijzen niet essentieel waren zolang de EMU nog niet tot stand was gebracht en dat de onderlinge prijsverschillen konden worden gehandhaafd. Nederland nam een tussenstandpunt in.
In de nota van L&V wordt het principe van herstel van de eenheidsmarkt onderschreven met verwijzing naar een dreigende desintegratie van de gemeenschappelijke landbouwmarkt. Vertegenwoordigers van EZ en BuZa wezen erop dat herstel op korte termijn van de eenheidsprijzen in samenhang moet worden gezien met de vaststelling van de nieuwe prijzen. Ook Financiën wilde een spoedig herstel, vooral omdat anders communautaire financiering van het landbouwbeleid niet zinvol was. Men wil echter een prijsverhogend effect voor de Gemeenschap voorkomen. De CoCo komt niet tot een eensluidende conclusie.
Vervolgens wordt gesproken over het effect van de prijsvoorstellen op de a.s. GATT-onderhandelingen.
Tot slot wordt een L&V-nota besproken over bijzondere steunmaatregelen ten gunste van boeren in berglanden. De meerderheid van de CoCo meent dat in de toetredingsonderhandelingen maatregelen in het vooruitzicht zijn gesteld en dat daarom een communautaire financierin moeilijk kan worden afgewezen. Om de financiële consequenties zoveel mogelijk te beperken zou Nederland moeten afzien van claims. Daarmee zou bereikt kunnen worden dat de maatregelen werkelijk beperkt zouden blijven tot bergachtige gebieden en dat de totale kosten lager worden.
Keywords