Inleiding

 
English | Nederlands

De transcriptiemethode

De gehanteerde transcriptiemethode, voor de Middelnederlandse en Latijnse teksten, houdt het volgende in:

- afkortingen zijn stilzwijgend opgelost, en worden alleen in geval van twijfel geannoteerd. Niet opgelost is de afkorting voers., want dat kan zowel staan voor voerseyt als voor voerscreven (dus wel opgelost zijn voerscr. en voern., voor resp. voerscreven en voernoemd). Ook niet opgelost zijn etc. en de afkortingen z., s. en f. voor 'zoon';

- bij namen wordt in noot de afgekorte vorm van de bron gegeven, tenzij de afkortingen eenduidig is (Willē = Willem, geen noot; Will. = Willem of Willaem; wel een noot). In de noten staan ook ook de spellingvarianten uit de paralleltekst;

- in de noten staan verder de inhoudelijke varianten uit de paralleltekst (dus niet de louter orthografische varianten); aldaar worden ook de in de tekst aangebrachte correcties en toevoegingen aangegeven;

- de letters i en j zijn genormaliseerd naar hedendaags gebruik, waarbij in Nederlandse teksten ii wordt weergegeven als ij. In het Latijn wordt de j niet gebruikt (ook niet in namen: Iohannes). Ook genormaliseerd zijn u, v en w, waarbij indien van toepassing de w wordt weergegeven als uu (wt ­–> uut); bij u of v gebruikt voor w blijft de oorspronkelijke lettervorm gehandhaafd (zuarte);

- hoofdletters en interpunctie zijn genormaliseerd, de laatste zoveel mogelijk met inachtneming van die in het handschrift;

- woordscheidingen en -aaneenschrijvingen in de bron worden in principe gehandhaafd, behalve wanneer normalisering de leesbaarheid zeer ten goede komt (waarbij de oorspronkelijke schrijfwijze in een voetnoot wordt vermeld);

- getallen blijven zoals in de bron, waarbij romeinse cijfers in kapitalen worden gezet;

- digniteitspunten worden overgenomen; punten rond getallen niet;

- aan het slot van de oorkondetekst begint de corroboratio-datatio op een nieuwe regel; nieuwe regels bij inhoudelijke cesuren zijn alleen in langere teksten ingevoegd.


Bij Oudfranse teksten gelden de volgende aanvullende regels:

- woordscheidingen en -aaneenschrijvingen zijn wat liberaler genormaliseerd, maar bijvoorbeeld de verbinding tussen lidwoord en substantief blijft gehandhaafd, en er wordt geen apostrof tussengeschreven (lespérance, niet l'espérance);

- voor het leesgemak is indien van toepassing het accent aigu op de e geplaatst (demande contra demandé); andere accenten worden evenwel niet toegepast (dus ook niet de accent grave op het voorzetsel a);

- bij zeer onduidelijke orthografie kan in een voetnoot de moderne spelling worden gegeven, of de vorm waarin het betreffende woord is gelemmatiseerd in de gangbare Oudfranse woordenboeken, online o.a. toegankelijk via: www.atilf.fr/dmf;

- een enkele keer staat in de voetnoot een opmerking over de interpretatie van het betreffende woord.