Graaf Willem III gelast de met name genoemde schouten van Weesp, Amsterdam en Muiden dat zij Arst van der Horst, baljuw van Amstelland, de oorkonden tonen die zij hebben in verband met hun schoutambachten, en geeft Arst volmacht om in die ambachten schouten aan te stellen, wanneer hij althans de genoemde schouten de gelden heeft betaald die zij op die ambachten aan de graaf hadden geleend.
In de marge een kruisje.
Arst vander Horst.
Een streep door het begin van de tekst.
Wi Willaema grave van Heynnegouwenb etc. maken cond allen ludenc dat wi willen dat ghi Willemd Lysen sone scout van Wesep, ende ghi Symon van der Borche scout van Aemsterdamf, ende ghi Avenkint scout van Muden, datg ghi Arst van der Horst onsen baliu van Amesterlandh toecht zulke brieve als ghi van ons hebbet van den voirseyden scoutambochten; vort zo maken wi machtich Arst onsen baliu voirs. scouten te setten in desen voirscreven scoutambochten alse verre als hi jower ene of jou twien jof jou allen ghenoech doet van zulken ghelde als ghi ons ghelient hebt opte voirseyde scoutambochten, ende onse opene brieve of hebt.
Ghegheven te Sintei Gherdenj berghe svridaghes na k Belokenl Paysken int jaer ons Heren M CCC zeven ende twintich.