Graaf Willem III, die door tussenkomst van (leden van de Raad) een afkoopregeling heeft getroffen vanwege de keurmedigheid van Jacob Odenz. en diens kinderen Ode en Wendekijn en Odes echtgenoot Hendrik, ontslaat dezen en hun nakomelingen voor 8 pond Hollands van die keurmedigheid, op voorwaarde dat zij zich niet opnieuw in onvrijheid begeven.
Jacob Oeden z.
In de onderstaande tekst wordt verwezen naar het voorafgaande nr. AW 106, waarin de grafelijke lieden alsmede de dagtekening worden genoemd die hier zijn weggelaten.
Wi Willem grave etc. maken cond etc. dat wi bi onsen luden in den brief vors. hebben laten verdingen Jacob Oeden f. ende Oede ende Wendekijn sine kindere ende Henrica, Oeden man vorscreven, van alsulker coirmieden als si ons sculdich waren om VIII lb. Hollandsb, dar si Willem den Cuser tonser behoef ghenoech of ghedaen hebben; ende scelden hem ende hore nacomelinghe van der coirmiedenc vors. vry ende quite, ten ware dat si hem verdieden.
In orkonde etc. Ghegheven des sonnendaghes vors. int jair van XXXIII.