Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
A AW_K_X018v_149_1

A: AGH 317 (klein register Amstelland), f. 18v, nr. 629 (primaire registratie).

In de marge: Ista littera stabit in Zelandia. – Eronder, door een andere hand: R(egistrata).

Editie/regest: Van Mieris, ChHZ II, 344, naar AGH 304, het klein register Zeeland.

Zoals de marginale aantekening in A al aangeeft, hoort deze oorkonde thuis in het register Zeeland, waar hij inderdaad ook staat; zie aldaar nr. ZE 289. Die laatste registratie is dus secundair; de oorkonde was blijkbaar per abuis eerst afgeschreven in het register Waterland, althans op een blad dat ook al in gebruik was voor de registratie van oorkonden betreffende Waterland (zie de codicologische beschrijving van AGH 317). De tekst ontbreekt in het Waterlandse duplicaatregister AGH 316.

Hoewel de oorkonde inderdaad in het register Zeeland thuishoort, is de tekst hieronder uitgegeven naar de vermoedelijk primaire registratie in het register Waterland. De varianten uit de afschriften ZE 289, beide waarschijnlijk teruggaand op deze primaire registratie A, worden hier geannoteerd onder de siglen B en C, waarbij B staat voor de eerste kopie (naar A?) in het grote register Zeeland, C voor de latere kopie (wrs. naar B) in het kleine register; zie de kopnoot bij nr. ZE 289.

Wi Willema graveb c etc. maken cont allen luden dat wi vercocht hebben Boudwijnd van Barstorpe ende Diericf Boudwijnsg sone van Stavenesseh enen moerdijc legghende an die noertside van Seri Pieters welej, die gheheten es Papen meetk, te beledenl bi Gillijsm Boudwijnsn sone onsen baliuy van Middelburcho ende bi Jan Wissen sone onsen rentemeester p Beoestersceltq tote onser orbare, ende dierr ghere die met hem diken zullen ter Zeusker coere ende ten moerdiken rechte, daer si of ghelden zullen van elken ghemete twie ende twintich scillinghe groter Tornoyses, binnen drien jaren te betalen, elcs jaerst te betalen een dordendeel te sente Pieters daghe ingaende oesteu. Ende si zullen gheven van elken ghemetev tien scillinghe suaerte te lijfcope teerste jaer, ende tote elken vive ende twintich ghemete zullen si hebben een ghemet lecscat vri; ende diken si gheldeland binnen desen vors. moerdijc dat an enen stucke een ghemet groet es jof meere, dat en zullen si niet ghelden, mar daer zal onse rentemeester onsen orbaer mede doenw; ende beneden enen mete zox eny zullen si en ghene uytsteken. Ende gheven Boudwijnz ende Dierica' vors. macht koren te maken van onsen weghen alse mogheliken es, bi scepen die si daer tob' nemen, den moerdijc mede te bedriven ende te berechten, ende scepen te setten ende te ontsetten also dicke als hem goet denken sal, ende alle dinghe daer in te berechten van hoghen ende van laghen ten botenc' toe van zeven ende twintich scillinghe, ended'die zullen hare wesen; ende alle die botene' boven zeven ende twintich scellinghe zullen onse wesen. Voert soe hebben wi hem belovetf' desen vorseyden moirdijc te waren jeghens elken man, dat si haer goit ende hare ghesellen daerg' uyt laten varen met haren rechten lecscatte; ende waer dat zake dat yemant ontforeh' uyt desen vorseyden moerdijc met zelle jof met teringhe jof met onsen vrone, zoe moghen Boudwijni' ende Diericj' vors. varen met haren scepen ende haelnek' weder in den moerdijc, zoe waer hi es in onsen lande, sonder verbornesse. Ende alle dese vorscreven vorwaerden hebben wi ghemaket behouden elken man sijns rechts.

In orconde etc. Ghegheven tote Zirxeel' des saterdaghes nae sente Lucas dach in anno XXIIIIom'.

a
Willaem B; Will. C.
b
..grave C.
c
hier van Heynn. C.
d
Boudw. A; Boudijn BC.
e
Bairsdorp B; Baersdorp C.
f
Dier. BC.
g
Boudw. A; Boudijns B; Boud. C.
h
Stavenisse BC.
i
S' ABC.
j
wale BC.
k
de a onduidelijk A; Papen meer BC, of mogelijk Papen moer C.
l
te beleden ontbr. BC.
m
Gill. AC.
n
Boudijns B; Boud. C.
o
Middelb'ch A; Middelb. BC.
p
hier van BC.
q
Beoest'scelt A; Beoisterscelt B; Beoesterscelt C.
r
die BC.
s
Tor. ABC.
t
tsyaers C.
u
1 augustus.
v
mete BC.
w
de laatste letter deels weggesleten C.
x
ontbr. BC.
y
ende BC.
z
Boudw. A; Boud. BC.
a'
Dier. ABC.
b'
toe BC.
c'
boeten BC.
d'
tiroonse noot A; ontbr. BC.
e'
boeten BC.
f'
behoeft, de laatste letter naderhand tussengeschreven C.
g'
dat BC.
h'
ore onduidelijk A; ontfoere BC.
i'
Boudw. A; Boud. BC.
j'
Dier. BC.
k'
halen BC.
l'
Zeerixee B; Zierixze C.
m'
int jaer ons Heren dusent drie hondert vier ende twintich B (Mo CCCo XXIIIIo C) i.p.v. in anno XXIIIIo.
Oorkonder: graaf Willem III
Destinataris: Boudewijn van Baarsdorp en Dirk Boudewijnsz. van Stavenisse