Johannes prior van de predikheren en Bar, gardiaan van de minderbroeders te Hamburg geven vidimus van een oorkonde d.d. 1277 september 21 waarin graaf Floris V een aantal voorrechten toekent aan de Hamburgse kooplieden die in plaats van naar Vlaanderen naar Dordrecht of elders in zijn gebied komen.
Hamborch.
Het onderstaande vidimus is ongedateerd. Het moet zijn vervaardigd ná de gevidimeerde oorkonde van graaf Floris V, maar vóór het eveneens ongedateerde afschrift ervan dat zich eveneens in het grafelijk archief bevond, en dat door Kruisheer in de editie in OHZ III, nr. 1801, wordt gedateerd op eind 13e-begin 14e eeuw (zie aldaar afschrift B). – Het is overigens merkwaardig dat de vidimussen nrs. DE 9 en 10 in identiek bewoordingen zijn gesteld; mogelijk is nr. 10 in de grafelijke kanselarij geherformuleerd met nr. 9 als voorbeeld. Dat zou dan kunnen zijn gebeurd bij de vervaardiging van bovengenoemd afschrift, en moeten zijn geschied na uitvaardiging van nr. DE 9 op 12 april 1299.
Dezelfde grafelijke oorkonde staat in dit register AGH 645 nogmaals opgetekend; zie nr. DE 11.
Universis Christia fidelibus presentia visuris, nos Io. prior totusque conventus fratrum ordinis predicatorum, et nos Bar. gardianus totusque conventus fratrum ordinis minorum in Hamborch, salutem in Domino. Noveritis nos privilegium domini Florentii illustris comitis Hollandieb civitati Hamburgenci collatum vidisse in hec verba.
Volgt de tekst van de oorkonde van graaf Floris V, uitg. OHZ III, nr. 1801.