Jan Quattermart, ridder, schepen van Keulen, verklaart dat graaf Willem III hem al het geld heeft betaald dat hij tot op heden, 10 november, schuldig was.
Quitantie van heren Jan a Quatermartb.
Hoewel in de datumregel alleen het jaartal 1325 wordt gegeven en geen dagtekening, volgt uit de vermelding in de dispositio van de 10e november als 'de huidige dag' dat de oorkonde ofwel op die dag zelf is uitgevaardigd, of korte tijd later; de uitvaardiging is in ieder geval geschied vóór het einde van het Keulse jaar, te weten 24 december 1325.
Universis presentes litteras visuris et audituris, ego Iohannesc Quanermarcd, miles, scabinus Coloniensise notum facio quod excellentemf principem, dominum meum dominum Willelmumg Haynnonieh, Hollandiei etc. comitem, de omnibus denariis in quibus mihi tenebatur usque in hodiernum diem, scilicet in vigilia beati Martini episcopi hyemalisj, quitum et solutum proclamo per presentes.
In cuius rei testimonium sigillum meum presentibus est appensum. Datum anno Domini Mo CCCo XXVo.
Ista littera est sub Engherberto.