Graaf Willem III belooft Boudewijn Nicolaasz. en Nicolaas Coppijnsz. dat wanneer de zes schepen uit het land van Voorne die aan hem verhuurd zijn door toedoen van de lieden van de heer van Mortimer verloren zouden gaan, hij daarvoor geldelijke compensatie zal geven, tenzij de schepen verloren zouden gaan door de weersomstandigheden, de ondeugdelijkheid van de tuigage of de onkunde van de scheepslieden; voorts belooft hij hun per schip 4½ pond Hollands per dag voor elke dag die zij hem zullen dienen na de al afgesproken elf dagen dienst, met de bepaling dat zij het reeds betaalde geld voor die elf dagen zullen teruggeven wanneer zij die termijn niet volmaken.
Noch de eodem.a
Wi Willaem grave van Heynnegouwenb etc. maken cont etc. dat wi gheloven Boudijn Clais zoen ende Clais Coppijns zoen jof houder van desen brieve, wair dat zake dat die zes scepe die ons verhuert zijn ute sheren lande van Vorne verloren woirden bi des heren lude van Mortemeer up teser tijd, zo zouden wi hem die zes scepe ghelden LXXII pont grote; woirder oec enich van dien zes scepen verloren, dat zouden wi ghelden bi ghelike dat wairdich ware bi dien anderen. Voirt gheloven wi hem wair dat zi langher ute waren dan elf daghe, zo zouden wi hem gheven IIII½ pont Hollandsc de daghes van d elken scepe alse langhe alse si in onsen dienst waren; voirt wair dat zake dat zi niet en werenf jof dat wiet hem weder zegheden van alze menighen daghe als ons dan ghebrake van dien elf daghen dat zi ghehuert ende betaelt zijn die zi ons niet dienden, zo zouden zi ons ghelt weder gheven; ende dese hure zal ingaen en donresdaghe naest comendeg ende gheduren tote en zonendaghe die naest comet over acht daghe dair nah, ende die dach al. Mar woirden desen voirscreven scepe verloren bi winde jof bi weder, bi zee jof bi zande jof bi faute van ghewande jof bi onbehendighen scepluden jof bi der sciplude versumenesse, zone zouden wize niet ghelden; ende alle stucken voirscreven sonder arghenlist.
In orkonde desen brieve bezeghelt met onsen zeghele. Ghegheven tote Dordrechti op onsen Vrouwen dach in septembre int jaer ons Heren M° CCC° XXVI°.
Per dominum et commune consilium.