Graaf Willem III draagt zijn baljuw van Kennemerland en West-Friesland en van die van Medemblik op erop toe te zien dat Gijsbrecht Willem vrouw Baartenzoonsz. in het ongestoord bezit blijft van zijn grafelijke leengoederen in Heerhuigenkoog en Winkel.
Ghisebrechta Willem veren Bairten z. soneb.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Zie ook de voorafgaande oorkonde nr. FR 71 in het register, van dezelfde datum.
Wi Willaemc grave etc. ombieden u heren Daniel van der Mereweded, onsen baliuy van Kenemaerlande ende van Vrieslandf, ende heren Diericg van Outsorneh, onsen baliuy van Medenbleci, dat gij Ghisebrechtk Willaeml ver Bartenm f.f. van alzulken gode als hin van ons hout in Herencoech, in Winkel, sijn bescarmer sijt, waer bi datmen hem gheen onrecht nochte ombesceyt en doeto van dat hi van ons hout; ende waer yemant die hem daer an yet mesdede, dat souden wi hem zoe doenp verbeteren dats hem een ander hoeden zoude.
Ghegheven in die Haghe up den Witten donredach int jaer XXVo.
Per Janq van Pollanen, Enghebrechtr et alios.