Graaf Willem III geeft de dienstmannen wonend in zijn vrije ambachten in de bedijkte landen tussen Alkmaar en Medemblik het recht tot vererving van hun goederen.
De Vriesen twusschen Alcmer ende Medenblic.
In de marge een kruisje.
Deze oorkonde, die de chronologische orde van het register doorbreekt, zal op of kort na de datum van uitvaardiging in A zijn geregistreerd op de brede ondermarge van f. 25r.
Zie ook de volgende oorkonde nr. FR 111 in het register.
Wi Willaema grave etc. maken cond etc. dat wi ghegheven hebben ende gheven onsen goede luden van Vriesland die wonen tuysken Akemairb ende Medenblicc binnen diere dijckinghe in onsen vryen ambochte, zo wad dienst man diere in woent ofte in te wonen comet zijn goed ervend op sinen arfnamen die wonende blevene in onsen vrien ambochte binnen den palen voirs.
In oirkonde etc. Ghegheven in die Haghe op den dertienden dach vander maeintf van meye int jaer ons Hereng M CCC neghen ende twintich.
Per Mathiam et Heynrich heren Dirrixi f.j