Graaf Willem III vergunt Jan Rode Gheyenz. dat hij diens leen van een zate van 4 morgen met het grafelijk huis te Albrechtsberg op diens oudste dochter mag vererven, als hij dat goed inderdaad verbetert.
Jan Roede Geyen zone.
Een kruis in de marge.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaem gravea etc. maken cond etc.b Want Jan Roede Gheyen sone onse sate die groet es tyeghens vier morghen ende onse huys datter op staet tote Aelbrechtsc berghe, die hi van ons te rechte lene hout, verbeteren wil ende beter husinghe op maken, so hebben wi hem te gracien ghedaen: waer dat sake dat hi storve sonder wittachtighen sone, dat dit goed voirs. comen soude op sine outste wittachtighe dochter; ende die sid soud van ons ende van onsen nachomelinghen houden in rechten lene, dat es dat na hare doit op niemand comen en mach dan op haren outsten sone.
In orkonde etc. Ghegheven e toit Aelbrechtsberghef op sente g Bartelmeush avonde int jaer ons Heren M CCC twee ende twintich.