Graaf Willem III geeft Colijn, neef van vrouw Baarten, en Dirk van den Zande, poorters van Haarlem, en hun compagnons toestemming om beslag te leggen op Engelse goederen, totdat zij schadeloos zijn gesteld voor de confiscatie van hun eigen goederen te Southampton, met de bepaling dat die gepande goederen in hun geheel aan de baljuw van Kennemerland en West-Friesland in bewaring moeten worden gegeven.
Colijn vrouBairten neve, Dijrck van Zaenden, cum sociis.
Vgl. de oorkonde nr. KE 58 in dit register.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaem a etc. maken cond etc.b Wand die van Hantunen in Engheland onser poirter goed van Hairlem, alse Colinc veren Bairten neve ende Diericd van den Sandee ende hoir geselscip, ghenomen ende ghearresteert hebben sonder enighe broke, als wi verstaen, die si jof hoir ghesellen ghedaen mochten hebben, zo hebben wi hem orlof ghegheven ende gheven mit desen brieve te panden op die van Engheland so waer dat si hoir goed ghecrighen conne, in dier manieren dat si alsulc goed als si panden sullen onghemindert ende also gheheel als sijt panden brenghen sullen onder onsen bailiu van Kenemairlandf ende van Vriesland, niet dair of te doene ter tijd toe dat Coling ende Dierich onse poirteren voirs. ende horen ghesellen voldaen si van horen coste ende scade dien sire om ghedaen hebben ende van tien pond groeten die hem dair of ghenomen waren, ten ware datter sulke reden in viele dat wijt tgoed selve delivreti wilden hebben. Dit sal gheduren tonsen wedersegghen.
Ghegheven te Brosele des sonnendaghes na sente Jans dach midzomer int jaer ons Heren M CCC drie ende twintich.