Graaf Willem III beveelt Jan de Keizer, rentmeester van Kennemerland en West-Friesland, 80 pond Hollands uit de bede van Waterland te betalen aan Jan Persijn de jonge, knaap, als vergoeding voor het door deze geleden nadeel.
Deze en de voorafgaande oorkonde zijn in het register geschreven over een geradeerde tekst.
Idem.
Zie ook de voorgaande oorkonde nr. KE 69 in het register.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi ..Willaema grave etc. maken kond etc. Want Jan Persijnb die jonghe, onze trouwe knape, becommerd es, zoe ombieden wi Jan den Keyser, onsen rentemeester van Kenemaerlandc ende van Vriesland, dat ghi Janne voirs. ghevet nu ter wile ute onser bede van Waterland tachtich pond Hollandsd, zinen commer te helpe; ende van alsoe vele zullen wi ju quiten in juwe eerster rekeninghe met desen brieve.
Ghegheven in Middelburche des woensdaghes na palmen sonnendach int jaer ons Heren Mo CCCo drie ende twintich.
Per dominum comitem.