Graaf Willem III gelast de baljuw van Kennemerland en West-Friesland dat deze Willem van Tetterode beschermt in het bezit van diens van hem gekochte halve land te Schoten op de geest.
Idem.
In de datering zal het woord op wel gelezen moeten worden als na, waarmee het stuk op 15 mei te dateren is; in 1329 viel sint Servaas (13 mei) op zaterdag, en bovendien zal de onderhavige oorkonde zijn uitgevaardigd tegelijk met of kort na, maar niet vóór de voorafgaande in het register (nr. KE 152), de oorkonde van 14 mei waarmee de graaf het land te Schoten aan Willem van Tetterode verkoopt. – Precies dezelfde foute datering staat in nr. NH 406.
Wi Willaema grave etc. ombieden ju Mathijs Reynghersb sone, onsen bailiu van Kennemairlandc ende van Vrieslandd jof zo wie dair anders bailiu wesen zale. Want wi Willaemf van Tetroden vercocht hebben een half land legghende te Scoten op die gheest, dat ons ane quam van Dieric Haghen, wair dat sake dat hem nu of namaels yement enighen hinder ane dede, dat ghine dair of van onsen weghen besermetg; ende des niet enlath.
Ghegheven in die Haghe des manendaghes op sente Servaes dach int jaer ons Heren M CCC XXIXo.