Gravin Johanna gebiedt de houtvesters erop toe te zien dat niemand in de Haarlemmerhout zonder grafelijke toestemming vee zal weiden of bomen zal kappen; voorts beveelt zij de baljuws van Rijnland en van Kennemerland en West-Friesland gebreken in de naleving te corrigeren.
Die houtvesterie van Haerlema.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Johane van Valoysb gravinne van Heynnegouwenc etc. ombieden ju ghemeenliken onsen houtvorsters, want onse here die grave gheboden hevet den Hout te vrien, dat ghi nerghent in den Houte, ist tuyschen der poirt van Hairlemd ende dat hec in den Houte ende elwair also verre alst Hout gaet, yemande dair in etten lait jof enighe bome dair in houwen jof te Aelbrechtse berghe jof elwair dair wi hout hebben, also lief als ghi onse vrienscipe hebt, ten si dat si mit ons heren sgraven openenf brieven betoghen moghen dat hijs hem gheoirlovet hevet; ende ombieden onsen bailiuwen van Rijnland ende van Kennemairlandg ende van Vrieslandh die nu sien jof namaels wesen sullen, hebt ghi an yemant enich ghebrec dair of, dat ghi hem toghet dat si dat also doen verbeteren dat hem een ander hoede.
Ghegheven te Hairlemi des vridaghes na halfvasten int jaer XXIXo.