Graaf Willem III draagt zijn houtvesters van Haarlem op om tien scharen beesten van Beye, echtgenote van Hugo Wiggersz., toe te laten in de Haarlemmerhout.
In de marge een diagonale steep.
Beye Huge Wiggers z. wijf.
Een streep door het begin van de tekst.
In de datering ontbreekt de dagtekening; gezien de chronologische opbouw van dit deel van het register is het waarschijnlijk dat dit mandaat is uitgevaardigd ergens tussen de aldaar gekopieerde voorafgaande en volgende oorkonde. Uit zijn itinerarium blijkt dat graaf Willem III in deze periode veel rondreisde, en in mei-juni in Henegouwen was. Op 23 april en 7 juli is hij evenwel aanwijsbaar in Geertruidenberg, dus de uitvaardiging van de onderhavige oorkonde is mogelijk rond die data te plaatsen (of wellicht iets eerder of later: op 24 maart en weer op 24 juli was hij eveneens in genoemde stad).
De datering in het duplicaat B, Mo CCCo ende dertich, zal wel berusten op een simpele kopieerfout (net als in de voorafgaande oorkonde nr. KE 167).
Wi Willaema grave etc. ombieden onsen houtvorsters van Hairlemb dat ghi laet ghaen in onsen Houte van Hairlemc tien scare beesten die Beyen Hughe Wigghers soens wijf zien, durende toit onsen weder segghen.
Ghegheven int jaer ons Heren M CCC eend ende dortich toit sente Gheertrude berghe.