Graaf Willem III beleent heer Dirk van Groenouwen, ridder, ten behoeve van diens echtgenote vrouw Alverade met de vrijhof in het Harnasch op 't Woudt bij Delft, geheten het Goed van Mierlaar, dat hem door heer Jacob van Mierlaar, Alverades vader, daartoe was opgedragen; voorts regelt hij de vererving van dit leen.
Die vrouwe van Gruenenwoude.
In de rechtermarge: Haer Jacob van Mierlaer ridder. – In de linkermarge: Nota. – Ernaast een kruis.
Jacob van Mierlaer.
Aan het einde van de tekst in de marge een horizontale streep. – De moderne hand die de teksten nummerde heeft bij de marginale aanvulling (zie voetnoot k) het nummer 62 gezet, waardoor deze oorkonde hier twee nummers draagt.
Zie het volgende nr. NH 62.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaema grave van Henegouwenb, van Hollandc etc. maken kont allen luden dat haer Jacob van Mierlaer, ridder, ons op ghedraghen hevet voer onsen manne die vriehoeve in die Heernesse opt Woud bi Delfd ende ghehieten es tGhoede van Mierlaer, die hi van ons in rechten leene te houden plach, tote ver Alveraden sire dochter behoef, sheren Dierix wive van Groenouwenf ridders, wilc goed voerscreveng wi heren Dierikeh tote ver Alverade behoef voers. verliet hebben te rechten leene in diere manieren: es dat ver Alveraed enen wittachtighen soen winnet bi haren Dierikei voers., dat die sone dat goet voers.j van ons houden sal ende van onsen nacomelinghen in rechten leenek; ende waer dat zake dat ver Alveraed voirs. storve sonder wittachtghen sone, zo soud haer Dieric van Groenouwenl voers. hebben tem siere lijftochten, ende daer tenden son zoude dat voers. leen weder comen op heren Jacob van Mierlaer voers., ende die soudet danne van ons houden in rechte leene.
In orkonde desen brieve bezeghelt met onsen zeghele. Ghegheven tote Utrechto des vriendaghes na sinte Lucien dach int jaer ons Heren M CCC ende neghentienep.
¶q Per dominum Zudensemr, Symonems de Bentemt, Gherardu Raporst et alios.