Graaf Willem III neemt Willem Albrechtsz. in bescherming voor wat betreft diens leengoed en diens eigen goed, voor zover hij dat niet aan de abdij van Rijnsburg had geschonken; voorts neemt hij Willems zoons Kerstant en Pouwels op dezelfde wijze in bescherming.
In de rechtermarge: Van Willaem Aelbrechts sone. – Een streep door het begin van de tekst.
Aan het einde van de tekst in de marge een horizontale streep.
Vgl. het volgende nr. NH 81.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaem grave van Henegouwena, van Hollandb etc. maken kond allen luden dat wi ghenomen hebben ende nemen met desen brieve in onse bescermpte ende gheleyde binnen onser macht Willaem Aelbrechts zone, hem ende sijn leengoed dat hi houd van ons jof van anderen luden, alsulc eyghen goid als hi in den cloester van Reynsburch niet ghebrocht en hevet, dat hem toe behoird, te bescermen ende te verwaren van onrechte also verre als onse macht duret; ende ombiden allen ambochts heren, baiuwenc, scouten ende rechters van onsen landen voerscreven dat si Willaem voers. met sinen goide, leen ende eyghen, dat hi in den cloister niet ghebrocht en hevet, verwaren ende bescermen van onsen weghen in allen steden daers te doene wesen zal, ende hem houden ende starken alsulc gheleyde als wi hem ghegheven hebben. Voerd so nemen wi in onse bescermpte Kerstans ende Pouwelsd, Willaeme Alebrechts soens zoensf kinderen, die tote Remunde bleven, in alle manieren alse van Willame voerscreven es.
In oirkonde desen brieve etc. Ghegheven in den Haghe des woensdaghes voer sinte Bartholomeus daghe int jaer ons Heren M CCC ende twintich.
¶g Per dominum Zudensemh, Symonemi de Benthemj, Gherardk de Raporstl et Enghelbertum.