Graaf Willem III bepaalt dat al het goed dat heer Jacob van Moordrecht, ridder, van hem in recht leen houdt na diens dood zal komen aan Elizabeth, dochter van Jacob en diens echtgenote vrouw Aleid van Naaldwijk.
Idem.
In de rechtermarge: Van heren Jacob van Moerdrecht. – In de linkermarge een kruis.
Bij het begin van de tekst in de marge een horizontaal streepje.
Vgl. het voorafgaande nr. NH 116.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaema grave van Henegouwenb, van Hollandc etc.d maken kont allen luden dat wi heren Jacob van Moerdrechte ridder, onsen trouwen man, omme menighen trouwen dienste die hi ons dicke ghedaen hevet ende noch doen sal hem sulke gratie ghedaen hebben dat alle dat goed dat hi van ons houd te rechten leene na siere doet ane comen ende besterven sal Lisebettenf sire dochter die hi hevet bi veren Alydeng van Naeldwijch sinen wive, diet voert van ons houden sal te rechten leene.
Ende omme dat dit onse wille es, so hebben wi desen brief van gratien bezeghelt met onsen zeghele, die wasi gheghevenj Tordrecht op sinte Symons ende Juden dach int jaer ons Heren M CCC een ende twintich.