Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
B NH_G_X032r_208_1 C NH_K_X042r_208_1 NH_K_X042v_208_2

A: Primaire registratie, niet voorhanden.
B: AGH 242 (groot register Noordholland), f. 32r, nr. 212 (wrs. 1324 mei 13-sept., naar A).
Opschrift:

Vrou Justine burchgravynne van Leyden lijfftoch.

Een streep door het begin van de tekst. – In de marge, door andere hand: Mortua est.

C: AGH 243 (klein register Noordholland), f. 42r-42v, nr. 205 (wrs. ca. 2e kwart 14e eeuw, naar A).

Aan het begin van de tekst in de marge een horizontaal streepje.

Editie/regest: Van Mieris, ChHZ II, p. 302, ad 1323 januari 8.

Van Mieris vermoedt dat den Rijn een verlezing is voor 'cijns', maar de burggraaf bezat allerlei rechten met betrekking tot de Rijn tussen Katwijk en Zwammerdam. Met 'onze Rijn' werd bedoeld het recht op aanwas en opwas aan de rivier (Monna, 'Leidse burggraafschap', p. 93-94).

De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.

De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.

Wi Willaema grave van Henegouwenb etc. maken cond etc. dat voer ons quam onse ghetrouwe ridder hair Dieric, burchgrave van Leyden, ende maecte met onser hand veren Justinen sinen wive te horer lijftochte den Rijnc ende die grute alse groet alse hise van ons te liene houd, wilke lijftochte voerscreven wi haer verliet hebben ende verlien na zede ende woente van onsen lande.

In orkonde etc. Ghegheven tote Reynsburch des zaterdaghes na Dertienden dach int jaer ons Heren M CCC ende XXIII.

a
Will. C.
b
Heneg. BC.
c
aldus BC.
Oorkonder: graaf Willem III
Destinataris: heer Dirk, ridder, burggraaf van Leiden, en zijn echtgenote vrouw Justine