Graaf Willem III ziet af van alle aanspraken die hij mocht hebben op het deel van Beatrijs, weduwe van Jan Keizer, van de inboedel, de kleinodiën en het huis te Alkmaar die haar echtgenoot heeft nagelaten.
Beatrijs Jan Keysers wijff.
Vgl. nrs. NH 366-368.
Wi Willaema grave van Heynnegouwenb etc. maken cond etc. dat wi Beatricenc, Jans Keysers wijf was, dair Goid die siele af hebben moete, quite scelden van allen eische die wi hore eisschen mochten van haren deele van allen in boedel, van allen cleynoede ende van der husinghe tote Alkemaird die Jan die Keyser ghelatene heeft; sonder archlist.
In oirkonde etc. Ghegheven in die Haghe des woensdaghes voir Pinxter int jaer ons Heren M° CCC° acht ende twintichf.
Per dominum comitem et Willaemg camerlinc.