Graaf Willem III beleent Jan Rode Gheyenz. met de helft van de tiende te Albrechtsberg, die voorheen diens vader Rode Gheye hield van het huis van Teilingen.
De inkt waarmee deze tekst is geschreven is zeer verbleekt, mogelijk de reden waarom de oorkonde over het hoofd is gezien door de moderne hand die de nummering aanbracht. De tekst is nog wel geheel leesbaar, enkele letters evenwel alleen onder UV-licht.
Jan Rode Gheyen z.
In de marge een kruis.
De destinataris is mogelijk dezelfde als de Hanne Rode Heyenz. die in de lijst van Teilingse lenen (nr. NH 442) wordt genoemd als de houder van een zesde deel van tienden te Albrechtsberg en Tetterode.
Wi Willaema grave etc. maken cont etc. dat wi Jan Rode Gheyen zone ghegheven hebben ende gheven van ons ten rechten liene te houden half den tiende van Aelbrechts bergheb, daer wi zelve dat wederdeel of hebben ende dat Rode Gheye, zijn vader, te houdene plach van den huyse van Theylinghec.
In orkonde etc. Ghegheven in dend Haghe des woensdaghes na sinte Margrietene daghe int jaer ons Heren M CCC ende dertichf.