NH 464 bis
1330 oktober 29
Den Haag
Graaf Willem III verkoopt aan Dirk van der Made ten behoeve van diens nicht jonkvrouw Elizabeth, dochter van heer Willem van der Made, het goed dat heer Willem van hem in leen hield, met uitzondering van de begeving van de kerk te Delft, andere daarop betrekking hebbende begevingen alsmede 24 pond Hollands jaarlijks uit de bede te Pijnacker, met de bepaling dat Elizabeth dat goed in leen zal houden en dat Dirk het pas aan haar zal overdragen wanneer zij de door hem betaalde koopsom van 500 pond Hollands ten volle aan hem heeft voldaan; voorts regelt hij de vererving van dit leen.