Graaf (Willem III) kent, in ruil voor een door heer Jan van der Wateringe aan hem overgegeven oorkonde, aan Bartoud van Assendelft 10 pond Hollands jaarlijks toe, in verband met de 20 pond jaarlijks die heer Jan aan Bartoud schuldig is vanwege de medegave van de dochter van Dirk van den Wale, Bartouds echtgenote; de resterende 10 pond zal heer Jan zelf aan Bartoud betalen.
Bertouda van Assendelff.
Het is de vraag of van de in deze notitie vastgelegde rechtshandeling ooit een formele oorkonde is opgemaakt. – De aantekening verwijst naar het voorafgaande nr. NH 470, een oorkonde van graaf Jan II voor Jan van der Wateringe, welke is gecancelleerd in ruil voor de in de notitie genoemde bepalingen.
De bovenstaande datering is afgeleid van de datum van uitvaardiging van de in het register voorafgaande en volgende oorkonden.
Desen brief voirscreven heeft hair Jan van der Wateringheb minen here c den grave op ghedraghen ende es ghecasseert, ende hi hevet minen here den grave dair of quite ghescouden. Ende dair bi sal mijn here die grave jaerlix gheven Bairtouded van Aspendelf tien pond Hollandse voir heren Janne voirs. alse van den XX lb. Hollandsf sjaers die hair Jan Bairtoudeg sculdich es van Dierixh dochter medeghave van den Wale, Bairtoudsi wijfs voirs.; van den anderen tien ponden sal her Jan selve Bairtoudej of voldoen.