Graaf Willem III verklaart aan Bartoud van Assendelft 112 pond en 10 schelling Hollands schuldig te zijn vanwege de medegave aan diens echtgenote Catharina, waarvoor hij hun jaarlijks 10 pond Hollands uit de tiende van Oudorp toekent, totdat het bedrag zal zijn voldaan.
De tekst is gecancelleerd d.m.v. een aantal halen.
De registratie van deze oorkonde is niet voltooid, en vervolgens doorgestreept; de tekst ontbreekt in het duplicaatregister AGH 242.
De rechtshandeling, die mogelijk niet niet ten einde is gebracht, zal zijn te dateren tussen 4 en 9 augustus 1332: de tekst is in het register gelijktijdig opgetekend met de voorafgaande en volgende nrs. NH 519-535, op genoemde data uitgevaardigde oorkonden.
Wi Willaema grave etc. maken cond etc. dat wi sculdich sien Bairtoude van Assendelf hondert twailf pond ende tien scellinghe Hollandsb van sijns wijfs medegave, dair ons hair Jan van der Wateringhe voir te borghe gheset heeft, die ons hair Jan voirs. betailt heeft; voir wilc ghelt voirscreven wi hebben ghegheven ende gheven Bartoude van Assendelf voirs., Katerinenc sinen wive ende haren erfnamen tien pond Hollandsd sjairs, te nemen jairlix uyt onsen tiende van Outorp in Vrieseland tote dier tijd toe dat wi hem die hondert twailf pond ende tien scellingehe Hollandse voirs. betailt hebben jof doen betalen, ende die salmen Bartoude, sinen wive [...]