Graaf Willem III bepaalt dat de dochter van Boudewijn van Zwieten tot haar meerderjarigheid niet uitgehuwelijkt zal worden en bij haar moeder zal blijven wonen, waarbij die laatste jaarlijks 6 pond Hollands uit haar dochters goederen zal krijgen, terwijl de rest zal toevallen aan Dirk van Zwieten, neef van Boudewijn; voorts moeten beide partijen, zowel die van vaders- als van moederskant, beloven het meisje niet zonder toestemming van de andere kant te zullen uithuwelijken, en verbiedt hij een vete vanwege deze zaak.
Aan het eind van de tekst in de marge een streep.
Dirc van Zwieten.
Een streep door het begin van de tekst.
Wi Willaema b etc. maken cont allen ludenc. Want Diericd van Sueetene Buedijnsf sijns oems dochter gheloeft hadde te manneng binnen hoiren jaren ende buyten hoire moeder ende hoirre moeder maghe wille, soe zegghen wi ende willen dat Boudijns dochter voirs. vortwaert meer blive wonende med hoirre moeder ter tijt toe dat zi hoire volle jare hebbe, ende dat die moeder jairlix hebbe van der dochter houdinghe alze van der dochter renten zes pond Hollandsh, ende wat dair boven comti dat dat Diericj blive, ende dair of zel hi gheldenk den cost die Beudijnsl dochter ghedaen heeft vors. toit Arntm Dierixn soenso huys van Zanthorst. Voirt sal die moeder versekeren op eene pene van hondert ponden dat si hoire dochter voirs. niet mannen en sal buten rade des vaders maghe, ende des gheliken selse Diericp van Zwietenq niet mannen buten der moeder ende der moeder maghe op die pene van C lb. Voirt segghen wi ende willen dat Beudijnsr wijf van Zwietens vors.t ende hoire maghe van Diericu van Zwietenv ende van sinen maghen ongheveet sullen bliven omme deser zaken wille ende dat hier of roeret.
In orkonde etc. Ghegheven in die Haghew des sonnendaghes na meyedach int jair ons Heren M CCC XXXIII.