Graaf Willem III gelast Floris van der Boekhorst, baljuw van Delfland en Schieland, dat deze Willem van Brawode geheten van Engeland beschermt in diens renten en land te Vlaardingen in het gerecht van heer Jan van der Wateringe, voor zover Willem dit goed niet vervreemt of kwijtraakt.
Aan het eind van de tekst in de marge een streep.
Willem van Engelant.
Vóór de initiaal een horizontaal streepje.
De afsluitende aantekening, een verduidelijking van de bepalingen van de oorkonde zelf, lijkt niet te verwijzen naar een zelfstandig beoorkonde rechtshandeling.
Vgl. nrs. NH 557 en 586, alsmede 316-319 en 457.
Wi Willaema grave van Heynnegouwenb etc. c ombieden ju Florisd van der Bouchorste, onsen baliu van Delflandf ende van Scielandg, jof soe wie namails baliu wesen sal in Delfland dat ghi van onsen weghen Willaemh van Brawoude die men hiet van Engheland bescermt ende houdti in sulken renten ende lande als gheleghen es te Vlairdinghe in heren Jans gherechte van der Wateringhej ende hier voirmails joncfrou Willaemsk van Teylinghel was, ende dair wi Willemm in ghevonden hebben mit onsen openen brieve, ende ghi hem craft ende ghewelt ofdoet soe wilke tijd ghijs van hem vermaent wort; ende des en laet niet.
Ghegheven in den Haghe des dinxendaghes na meyedach int jair XXXIII.
Ende hadde Willemn voirs. hier of eenich land vercoft jof verset jof wairt hem of ghepandt, dat soudeo hem corten van den lande voirscreven; ende behouden elken man sijns rechts. Ghegheven op den dach voirseit.