Graaf Willem III belooft Jacob Gerardsz., klerk van Floris van der Boekhorst, dat deze beleend zal worden met de 5 morgen land die diens oom IJsbrand Verdegersz. in leen houdt, mocht die laatste zonder wettig nageslacht komen te overlijden.
Aan het eind van de tekst in de marge een horizontale streep.
Jacob Gerijts z.
In de marge twee kruisen.
Willem grave etc. maken cond allen ludena dat wi Jacopb Gherijtsc sone, Florensd clerc van den Bouchorste, sulke gratie ghedaen hebben dat alsulc land als hier na ghescreven staet ende Ysebrantf Verdegheersg sone, Jacobs oem voirnoemd, van ons te leene houd, storve Ysebranth sonder wittachtighe borte, comen soude up Jacob voirscreven, ende die soud van ons houden ten rechten leene; ende des lands sal wesen mar vijf morghen, legghende an veel sticken: inden eersten onder Willem Vinken huys een acker, achter Jacob Betten soenei in den Haghe veen een deel, up die merske bi Andries Wolwichesj soensk huyse een deel, bi den wale een deel achter Jans huse van der Bouchorstl ende es gheheten Butendikem een deel, voir Claisn Jacobs zoens een campekiaen, achter Gherijdo Jans soens huse in den broec een deel.
In orconde desen brieve beseghelt met onsen zeghelp. Ghegheven in den Haghe up der Elf dusent magheden dach int jaer ons Heren M CCC drie ende dertich.