Graaf Willem III belooft Dirk van Brederode dat deze, wanneer diens oom Hendrik, heer van Brederode, zonder wettig nageslacht overlijdt, beleend zal worden met het huis en de hofstede te Brederode en het bijbehorende goed in Noordholland, Kennemerland en West-Friesland, met uitzondering van de lijftocht van zijn nicht Isabella, vrouwe van Brederode, en van de goederen die hij voor zichzelf reserveert, te weten het gerecht van Albrechtsberg en Tetterode en het goed en de manschap in Zuidholland behorend tot de hofstede van Brederode.
Breederoede, recht leen.
Aan het eind van de tekst in de marge een horizontale streep.
Brederodea.
In de marge een kruisje. – Vóór de initiaal een horizontaal streepje.
Wi Willaemb grave etc. maken cond allen ludenc dat wi Diericd van Brederode omme Gode ende om dat hi in onse herberghe ghetoghet ese gheweset van sinen kinschen daghen hem sulke gracie ende ghenade doen: wair dat sake dat hair Henricf here van Brederode, sijn oem, storve sonder wittachtighe boirte, dat dat huys ende die hofstede te Brederode ende al dat goed dat tote der hofstede van Brederodeg behoird leggende in Noirthollandh, in Kenemarlandi ende in Vriesland, comen zal op Diericj voirs., ende die salt van ons houden in rechten leene, behouden Ysabielek onser nichten, der vrouwen van Brederode, hore lijftochte, ende uyt ghenomen dat gherechte van Aelbrechtsl berghe ende van allen onsen landsaten van Aelbrechtsm berghe ende dat dair toe behoirt, ende dat gherechte van Thetrode ende dat dair toe behoird ende alsoe voird streckende in den Hout also verre alse nu tgherechten tero hofstede van Brederode toe behoird, dat wi toit ons selves behoif behouden, ende uytghenomen al dat goed ende alle die manscippep, hoet ghenoemd es jof soe wair dat gheleghen es in Zuithollandq ende nu terr hofstede van Brederode toe behoird, dat wi toit ons selves behoif behouden.
In orconde desen brieve s beseghelt met onsen seghelt. Ghegheven in den Haghe up sente Lucas dach int jaer ons Heren M CCC drie ende dortich.