Graaf Willem III verleent vrouw Aleid, dochter van heer Otto, heer van Asperen, en echtgenote van heer Jacob van der Binkhorst, ridder, een lijftocht bestaande uit het goed genaamd de Harnasch in Delfland, dat heer Jacob van hem in leen houdt.
Aan het eind van de tekst in de marge een horizontale streep.
Vrou Alijt vander Binchorst.
Een streep door het begin van de tekst.
Wi Willaema grave van Heynegouwenb etc. maken c etc. dat wi om bede wille heren Jacobs van der Binchorst ridders, ons mans, verliet hebben ende verlyen med desen opene brieve vrouwe Aleydend sinen wive, dochter heren Otten sheren van Asperene, hoir liftocht an dat goed dat hair Jacob voirnoemd cofte jeghens Janne van den Rijn, gheleghen in Delfland dat men hiet die Hernissef, dat hi van ons te lene houd.
Ende omme dat dit vast ende ghestade blive, soe hebben wi desen brief bezeghelt met onsen zeghele. Ghegheven int jair ons Heren dusent CCCo XXXIIIIo des dinxendaghes na Belokeng Paesken.