Graaf Willem III bevestigt de toekenning van 8 pond Hollands in recht leen door heer Dirk burggraaf van Leiden, ridder, aan Nicolaas de Gruiter, met de bepaling dat, mocht het door de burggraaf daartoe bestemde leengoed aan hemzelf toevallen, hij ander goed zal aanwijzen.
In de marge, door latere hand: Recht leen. – Aan het eind van de tekst in de marge een horizontale streep.
Idem.a
Vóór de initiaal een horizontaal streepje.
Willem ..graveb van van Heynnegouwenc, van Hollandd, van Zeelande ende here van Vrieslandf maken cond allen ludeng dat wi alsulke bewisinghe als here Dierich i burchgrave van Leyden, onse trouwe ridder ende man, ghedaen hevet Clays den Gruiterj van achte pond Hollandsk tsjaers ten rechten leene te houden, ghestade houden in sulker manieren als die opene brief hout dair dese doir ghesteken is; mar wair dat sake dat dat leengoed dair hem die borchgrave op ghewiset heeft ane ons quame, dat wi hem die voirseyde achte pond tsjaers op ander goed ende elwair bewisen mochten dair wi wilden.
In orconde desen brieve bezeghelt met onsen zeghelel. Ghegheven tote Sintem Gheerden berghe des sonnendaghes na Alre heyleghen dach int jair ons Heren Mo CCC vier ende dortich.