Bisschop Gwijde van Utrecht beleent zijn neef graaf Willem III met alle lenen die de graven van Holland gewoon waren te houden van de Utrechtse bisschop en de Utrechtse kerk; graaf Willem zweert hem en de Utrechtse kerk trouw.
Grave Willem van Hollata.
In de marge: Nota.
Investitura comitis Hollandiae obtenta ab episcopo Traiectensi.
In de marge: Nota.
Bij toepassing van de – in de bisschoppelijke kanselarij sedert 1310 gebruikelijke – kerststijl zou deze oorkonde zijn uitgevaardigd op 14 januari 1313 (zie de Inleiding). Evenwel waren een jaar later, rond half januari 1314, zowel bisschop Gwijde als de destinataris, graaf Willem III, volgens het itinerarium van de laatste aantoonbaar aanwezig in Haarlem; het lijkt derhalve waarschijnlijker dat de oorkonde naar de paasstijl is gedateerd, zoals ook Berkelbach van der Sprenkel aanneemt. In februari 1313 verbleef de graaf overigens in Den Haag. Vermoedelijk is de onderstaande oorkonde opgesteld door een grafelijke klerk.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Nos Guydo dei gratia episcopo Traiectensisb notum facimusc universis presentia visuris vel audituris quod nos nepotem nostrum Willelmumd, comitem Haynnoniee, Hollandief etc., anno Domini Mo CCC tredecimo dominicam post octavam Epiphanie apud Herlem infeodavimus de omni feodo quod predecessores sui comites Hollandie a nostris predecessoribusg episcopis Traiectensibush et ab ecclesia nostra Traiectensii tenere consueverunt, atque illud eidem concessimus tenedum a nobis et nostris successoribus episcopis Traiectensibusj et ab omni ecclesia nostra Traiectensik eo iure quo predecessores sui tenuerunt et habuerunt; dictus vero nepos noster comes nobis et ecclesie nostre prestitit corporaliter sacramentum fidelitatis modo debito et consueto.
In cuius rei testimonium sigillum nostrum presentibus duximus apponendum. Datum anno et die predictis.