Graaf Willem III verleent op verzoek van zijn leenman heer Adam van Lokhorst, ridder, al het nader omschreven goed dat deze van hem in leen houdt aan diens dochter vrouw Aleid Soudenbalch en haar kinderen, met de bepaling dat heer Adam die goederen kan lossen met 100 pond zwarten Tournois ineens of met een jaarrente van 10 pond.
Vrou Alyt Soudenbalchs heren Adams dochter van Lochorst.
Adaem van Lochorst.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaem grave van Heynnegouwena etc. maken cond etc. dat wi omme bede willen sheren Adems van Lochorst ridders, ons mans, hebben gheset veren Aleyden Soudenbalchs dochter sheren Adaems voirseyd ende haren kinderen in allen goede dat hair Adaem b, onse man voirghenoemd, van ons te lene hout, dat es te wetene den tiende, tijns ende gherecht die gheleghen sien in Broydijxvelt ende Gherverscope, in dustanighen voirwairden: zo wanneer hair Adaem voirs. of sijn rechte leen volgher gheven der voirghenoemder ver Aleyden of horen kinderen hondert pond zuarter Tornoysec, oft bewisen tien pond sjaers des selves payments in goeden erve des hoir ghenoeghet, so en hevet si noch hare kindere niet meer rechts an den voirsproken goede dat hair Adaem, onse man, van ons te lene hout; behoudelijc in allen pointen ons rechts.
In orkonde etc. Ghegheven int jaer ons Heren M CCC twe ende twintich des donresdaghes na Payschen.
Gerverscop (Harmelen)