Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
A UT_K_X019r_070_1 B UT_G_X014v_070_1

A: AGH 402 (klein register Utrecht), f. 19r, nr. 68 (1325 kort voor okt. 10, naar een concept).
Opschrift:

Vanden jaergetijde van heer Guy biscop tUtrecht.

Bij de foliëring ontbreken f. 15 t/m 18.

B: AGH 401 (groot register Utrecht), f. 14v, nr. 69 (wrs. 1336 mrt. 14-ca.1340 mrt., naar A).
Opschrift:

Memoria domini Guidonis quondam episcopi Traiectensisa.

Editie/regest: Van Mieris, ChHZ II, p. 196-197. – Berkelbach van der Sprenkel, Regesten, p. 156, nr. 394, voetnoot 1 (vermelding als 'concept').

De tekst van deze oorkonde breekt midden in een zin af, waardoor het einde ontbreekt, inclusief de datering. In het register Utrecht wordt deze tekst gevolgd door een vrijwel gelijkluidende (nr. UT 71), die wel is voltooid. Rem, De taal van de klerken, p. 56, laat zien dat zowel UT 70 als UT 71 afschriften zijn van een blad perkament (nu Utrechts Archief, Domkapittel 2848) met daarop beide teksten, blijkbaar concepten, waarschijnlijk opgetekend door een Utrechtse klerk. Het lijkt erop dat dit twee mogelijke opzetten betreft die zijn gebruikt in de onderhandeling tussen de kapittels en graaf Willem III, die beide als minuut voor een netuitvaardiging zouden kunnen dienen; wanneer UT 70 zou worden gekozen, zou de onvolledige tekst ervan moeten worden aangevuld met het slot van UT 71. In ieder geval is het waarschijnlijk, gezien de datering van het tweede concept, dat deze teksten al in mei 1318 zijn opgesteld. Mogelijk hebben zij als basis gediend voor een oorkonde die op 12 december 1318 door de graaf is uitgevaardigd in deze zaak; zie nr. NH 70. In het najaar van 1325 zijn de onderhandelingen blijkbaar hervat, en nu resulteerden die in de uitvaardiging van een grafelijke oorkonde d.d. 1325 oktober 10 (eveneens Utrechts Archief, Domkapittel 2848), gebaseerd op UT 71; deze uitvaardiging is geschreven door dezelfde hand die de teksten registreerde. Die registratie geschiedde, gezien de datering van de netuitvaardiging en van de omringende oorkonden in het register, derhalve kort vóór 10 oktober 1325.

Wi Willaemb grave etc. maken cont allen luden dat wi in ghedenkenesse van onsen lieven here ende oem heren Gyen, wileneer biscop van Utrecht, daer God die ziele of hebben moit, gheordiniert hebben dat wi jaerlix ghegheven hebben ende gheven ewelike te dueren sine jaerghetide mede te done in die vijfc kercken tote Utrecht, dats te verstane ten Dome, tote Oudemonster, tote Sented Pieters, tote Sente Jans, tote Sente Marien, hondert pond goidsghelts, den groten Tornoysee over twaelf penninghe gherekent jof payement na der waerde daer jeghens; item hebben wi ghegheven daer toe twintich pond sjaersf der zelver paye tote ere capelrie behoif te besinghene alle daghe in die capelle daer hi leghet vor sine ziele. Ende alle jare zoe zullen die heren van den vijfg goidshusen tote Utrechth vorscreven sijn jaerghetide doen ten Dome daer hi leghet, na sede ende ghewoente als si hier vormaelsi ghedaen hebben, ende beghanghene als men biscopen pleghet te beghane; ende alle die ghene die tote dier memorien behoren van den heren vors. ende comen ten Dome des avonds te vighelien ende des anderen daghes ter ziele missen met haers zelves persone, ende daer dueren ter tijt toe dat bede beganhenissen ghedaen sijn, dien zalmen delen elken even vele van dien hondert ponden vors. Ende zoe wi dat tote diere memorie niet en comt in den Dome vorscreven te vighelien ende te missen ende daer niet en duert ter tijt toe dat van beden dej beghanhenesse ghedaenk es, die en zal niet hebben van dien ghelde vorscreven, in wat poynte jof node dat hi oic es; ende die te vighelien comt ende daer duert ter tijt dat die vighelien ende die beghanhenesse ghedaen es, die zal hebben daer nae sijn beloip; ende die te missen comt ende daer duert ter tijt dat die beghanhenesse ghedaen es, zal daer na hebben sijn beloip; ende wie daer niet enl comt noch en duert tote dat die beghanhenessen ghedaen sijn, die en zalm niet hebben. Ende dese hondert ende twintich pond sjaers vors. die bewise wi jaerlixn in te nemene ende tontfanghen up alle onse tiende te Nuwencoep tote dier tijt dat wise (...)

[Dienstaantekening:]

Per dominum comitem, Zudensemo, Symonemp de Benthemq et alios.

a
Traiecten. B.
b
Will. AB.
c
wijf B.
d
Sinte B.
e
Tor. AB.
f
jaers B.
g
wijf B.
h
Utr. AB.
i
hierwoermaels B.
j
die B.
k
n gecorrigeerd A.
l
ene A.
m
szal B.
n
aerlix A.
o
Zuden. AB.
p
Sy AB.
q
Benthē A; Benth. B.
Oorkonder: graaf Willem III
Destinataris: de Utrechtse kerken van de Dom, Oudmunster, Sint Pieter, Sint Jan en Sint Marie