Otto heer van Cuijk, ridder, verkoopt al zijn goederen in het Sticht Utrecht en de heerlijkheden van Amstel en Woerden aan graaf Willem III, uitgezonderd het goed dat Hubrecht de Schenk van hem in leen houdt vanwege diens ambt van schenker van de bisschop van Utrecht; hij beveelt al zijn leenmannen voor die goederen manschap te doen bij de graaf, en verzoekt de heren van wie hij deze goederen in leen houdt om de graaf daarmee te belenen.
Overdracht gedaen bydena heere van Cuyck den grave van Hollantb vanden land ende goede van Cuyck.
In de bovenmarge, door andere hand: Int bisdom van Utrechtc. – Daarboven, door nog een andere hand: Precedit In vigilia beati Iacobi apostoli.d Dominus Iacobuse de Hant.
Resignacio vasallorum domini de Kuyck.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Vgl. de kopnoot bij nr. UT 104.
Wi Otthe here van Cuycf, ridder, maken cond ende kenlike allen luden dat wi voir ons ende voir onse nacomelinghe alle die manscippe ende lien, est in heerscappieng of in anderen goede, dat wi hadden ende men van ons helt of houden soude in den Ghestichte van Utrechth ende in den heerscappien van Aemstel ende van Woerden, huytghenomen dat leen dat Hubrecht die Schenc van ons houdendei es als te dienen van den nappe voir onsen here den biscop van Utrechtj, vercoft hebben ende vrielike opgedraghen onsen lieven here heren Willaemk grave van Heynegouwenl etc. ende sinen nacomelinghen ewelike te bliven ende te besitten vrielike ende alse vri goet van hem te houden; ende ombieden allen onsen mannen die leen of goet van ons houdende zien binnen den palen voir ghenoemd, zo warof of in wat manieren dat roerd, dat si onsen here den grave voirs. manscip dair of doen in alle der manieren dat ziet ons sculdich waren te doene; ende bidden allen onsen heren dair wi dit goed ofte leen of houden, dat si dat goed, leen ende manscip voirscreven onsenm here den grave voirnoemd verlien willen.
Ende om dat wi dit vrielike ende bi onsen moetwillen ghedaen hebben op dat ewelike vaste ende ghestade blive, zo hebben wi desen brief open bezegheldo med onsen zeghele. Ghegheven tote Broussele des dinxendaghes na sente Pouwelsp dach int jaer ons Heren M° CCC° zes ende twintich.
q Ista littera est sub Enghelbertor.