Willem cantor van de kerk van Antwerpen geeft vidimus van een oorkonde d.d. 1276 november waarin Arnoud van Leuven, heer van Breda, en de ambachtsheren van Rilland, Valkenisse en Agger, gerechtigden in de geleidetollen aldaar, verklaren dat naar aanleiding van hun geschil met de burgers van Antwerpen, door vier daartoe door de partijen aangewezen personen na onderzoek is vastgesteld dat de burgers van Antwerpen voor hun eigen waren geen tol verschuldigd zijn maar voor waren van anderen bij iedere tolplaats 5 schelling 3 penning Vlaams, hoe de status van de waren wordt vastgesteld en hoe tegen ontduiking van deze bepalingen wordt opgetreden, waarbij de oorkonders een en ander bekrachtigen.
Antwerpia de Honte etc.
In de marge, door de hand van Filips van Leiden: De tolonio de Honte. – Eronder, met andere kleur inkt: Et confirmatur per dominos Brabantiea et Hollandieb.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Vgl. nr. WI 104.
Universis presentes litteras visuris vel audituris, Willelmusc cantor ecclesie Antwerpiensisd salutem cum noticia veritatis. Noveritis nos vidisse et legisse litteras bene sigillatas, non obolitase, non cancellatas nec in aliqua sui parte viciatas prout prima facie apparebat, tenorem qui sequitur continentes.
Volgt de oorkonde d.d. 1276 november, OHZ IV nr. 1759.
In cuius visionis testimonium nos cantorf predictus sigillum nostrum huic transcripte duximus apponendum. Datum anno Domini Mo CCCo tricesimo sexto, feria secunda post dominica in palmis ramarumg.