Graaf Willem IV geeft op verzoek van de goede lieden van Zierikzee aan Lemmekijn Pouwelsz. een jaargeld van 4 pond, uit te keren door de rentmeester van Beoosten Schelde, totdat hij aan diens zoon, heer Jacob Lemmekijnsz., een geestelijke prebende zal hebben toegekend, dit in navolging van een gelijke schenking d.d. 2 januari 1337 onder identieke voorwaarde door graaf Willem III.
Lemmekin Pauwels zoon.
Een streep door het begin van de tekst.
Wi Willaem ..grave van Heynnegouwena etc. maken cond allen luden. Want onse lieve here ende vader, dair God die ziele of hebben moet, ghegheven hadde Lemmekijn Pauwels sone des woensdaghes na sinte Agnieten dach int jair ons Heren M° CCC° sesse ende dortichb met sinen brieve, die hi ons op ghelevert hevet ende ghescoert es, vier pond tsyaers, enen ouden groten over twaelf pennighe, die maken in suarten Tornoysec vijf pond ses scellinghe ende achte pennighe Tornoysed, enen groten over sestien pennighe gherekente, ter tijt toe dat hi heren Jacob Lemmekijns sone van gheesteliken goede versien hadde, soe hebben wi Lemmekijn sulke gratie ghedaen omme bede wille onser goeder lude van Zierixzee dat wi hem dese voirs. vier pond tsyaers ghegheven hebben ter tijt toe dat heren Jacob Lemmekijn sone an gheesteliken goede versien hebben; ende ombieden onsen rentemeyster van Beoesterscelt in Zeellandf die nu es of namaels wesen sal dat ghi den voirs. Lemmekijn dit voirscreven ghelt betale op sinte Lambrechts misseg, ende dair of nemet alle jare een betoich van quitancien van hem jeghens ons mede te rekenen, ende mit dien betoghe sullen wi u van also vele jairlix quiten in siere eerster rekeninghe.
Ghegheven te Zierixzee des donresdaghes na sinte Lucas dach int jair ons Heren M° CCC° zeven ende dortich.
Per dominum et dominum Danielemh de Merewedei et Bollardum.