Graaf Willem IV doet uitspraak in een geschil tussen heer Costijn van Renesse enerzijds en Hendrik, zoon van heer Hendrik van Everingen, en Gillis Bateman, heer Hendriks knaap, vanwege heer Hendrik anderzijds over 500 gemet ambacht in Baarland die heer Costijn van Renesse de oude had gekocht toen heer Hendrik in het buitenland verbleef, terwijl de laatste dat goed bezat blijkens een vroegere oorkonde op naam van graaf (Willem III).
Costijn van Renisse en Henrick Henrics z. van Everingen cum sociis.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Deze kwestie had een lange voorgeschiedenis: vgl. nrs. ZE 36, 319 en 672. Uit de laatste oorkonde blijkt voorts dat de in onderstaande tekst genoemde 'Jan' is te identificeren als Jan van Renesse.
Willem ..grave van Heynnegouwena etc. maken cond allen luden dat her Costijn van Reynisse op diene zide ende Heynricb heren Heynrix zone van Everinghen ende Gillijs Bateman, heren Heynrix knape, van heren Heynrix weghen van Everinghen op dander zide van den twie die si onderlinghe hebben omme VC ghemetc ambochts ligghende in Bairland, die her Costijn van Reynisse die oude cofte die wile dat her Heynric voirs. uutten lande was, ane onse segghen ghebleven sien, elke partie op ene pene van M lb. Tornoysed, wair of wi onse segghen uten. Int eersten soe segghen wi dat her Costijn voirs. mitter custinghe doen sal dat her Costijn sijn oem die helfte van dien ambochten voirscreven cofte ende ontfenc tot heren Costijns behoef sire neven; ende want her Costijn die custinghe ghedaen hevet, soe segghen wi heren Janne e ende hem dat ambocht te behouden ende vrylic te ghebrukene. Voirt van der ander helft van den ambocht die die her oude Costijn cofte ende ontfenc tot sijns selves behoef ende ons van hem verstorven is, ende wi sint vercoften heren Costijn van Reynesse die nu is, es onse segghen: want ons liefs heren ende vaders brief, die her Henricf voirs. hevet, langhe tijt ghegheven was eer her Costijn dat ambocht jeghens ons cofte, dat her Heynric weder gheven sal heren Costijn tusken nu ende half meye naistcomende IIIC ghulden scilde die hi ons omme dat ambocht gaf; doet hijs niet, so sal heren Costijn dat ambocht bliven. Ende achter dien dat her Heynric voirs. tghelt betaelt hevet voirscreven, soe sal hi die bate van den ambocht op boren, ende dats te voren verscenen es dat sal her Costijn behouden.
Ende omme dat wi willen dat dit segghen vaste ende ghestade blive ende wel ghehouden worde, soe hebben wi desen brief bezeghelt mit onsen zeghele. Ghegheven te Zierixe op den Palme avonde int jair XLI°.