Graaf Willem IV beleent Pieter Kerstantsz. met de helft van de zijdwinde tussen Delft en de Schie, welke Jan Stugge, die dit goed eerder in erfleen hield, hem daartoe had opgedragen, met de bepaling dat de inwoners van de Zeven Ambachten deze zijdwinde indien nodig als waterkering mogen gebruiken, waarbij de inkomsten evenwel voor Pieter blijven.
Pieter Kerstinena z.
Vóór de initiaal een horizontaal streepje B. – In de marge, door andere hand: Nota.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Willaemb ..grave van Heynnegouwenc etc. maken cond allen luden dat Jan Stugghe die helfte van der sijtwinde tusschen Delf ende der Scie, ligghende int ambocht van Scie, die hi van ons in erfliene te houden plach, quite ghescouden heeft tote Pieter Kerstinen soens behoef, wilke halve sijtwinde voirs. wi desen voirscreven Pieter ende sinen nacomelinghen van ons ende van onsen nacomelinghen binnen achtersusterkinde niet versterven verliend hebben. Ende wair dat zake dat die van den Zeven Ambochtend deser halver zijtwinde te doen hadden tote eenre waterkeringhe, soe willen wi dat sise oirbaren dair toe; ende die bate ende die vroeme die van deser voirs. halver sijtwinde coemt sal Pieter voirs.e ende sine nacomelinghe hebben. Ende dese halve sijtwinde voirscreven gheloven wi Pieter voirs. ende sine nacomelinghe te waren.
Ghegheven in die Haghe op den dorden dach in marte int jair ons Heren M° CCC° acht ende dortich.
Bi Jan van der Spange ende Gheretf Heynen sone rentemeyster.
g S(igillavit) F. de Haemstedeh.