Graaf Willem IV beveelt Gillis van Kralingen, baljuw van Rijnland en van het land van Woerden, en Gerard Heinenz., rentmeester van Noordholland en van het land van Woerden, dat zij voor hem het land in vrij eigendom verkopen dat van Gerard van Delft is geconfisqueerd vanwege schuld aan hem.
In de datering van onderstaande oorkonde ontbreekt het jaartal, maar het is zeer waarschijnlijk dat dit 1340 moet zijn, gezien de in het register voorafgaande nrs. 198-202, alle op 9 of 10 juli van dat jaar uitgevaardigd. Net als in die oorkonden zal dan met 'sint Maartensdag' de feestdag van die heilige 'in de zomer' moeten worden gelezen (4 juli), en niet het (meer gebruikelijke) feest 'in de winter' (11 november). Wanneer toch het laatstgenoemde feest was bedoeld, en het jaar van uitvaardiging nog steeds 1340 betreft, dan is de datum te herleiden tot 13 november. Hiertegen spreekt evenwel het itinerarium van graaf Willem IV, waaruit blijkt dat deze in de eerste helft van november 1340 in Henegouwen verbleef.
Willem ..grave van Heynnegouwena etc. ombieden ju Gillijs van Cralinghe, onsen beliu van Rijnland ende den lande van Woirden, ende Gherardb Heynen zone, onzen rentemeyster van Noirthollandc ende van Woirdenrelande, dat ghi van onsen weghen vercoept alsulc erve ende land alse Gherardd van Delf of ghepand es voir zulke scout als hi, Jan den Muys ende Arnd Vrancken zone ons sculdich waren met zamender hand, elc voir al; ende zoe wien gi dit voirs. land ende erve vercoept, dien gheloven wi te waren te vryen eyghen. Ende des en laet niet in ghiere manieren, want wi dat ghelt van desen voir. lande ymmer hebben willen.
In orconde desen brieve bezeghelt met onsen zeghele. Ghegheven in die Haghe des manendaghes na sente Martijns dach.