Graaf Willem IV vergunt zijn klerk Gerard Alewijnsz. dat de inwoners van diens ambacht aan de Waal in Zwijndrecht tot wederopzeggens tolvrijheid zullen hebben in al zijn landen voor al hun goederen, zowel die zij hebben gekocht als die zij willen verkopen.
Gereta Aelwijns z. ambochtsluden tolvry.
Een streep door het begin van de tekst. – In de marge een kruis.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Willaemb ..grave van Heynnegouwenc etc. maken d cond allen luden dat wi Gheraerde Alewijns soene, onsen clerc, omme sijns dienst willen sulke gratie ghedaen hebben dat die lude die wonen sullen in sinen ambocht in Zwindrechtf up den Wale, dat hi selve bedijct heeft ende sijn hoeftland hiet, dat si mit sulker comenscip ende neringhe als si binnen dien ambocht hantieren, ende met sulken goede als si van buten halen omme dair in den ambocht te bruken, tollen vry varen sullen voir bi onsen tollen in onsen lande; dit sal ghedueren toit onsen wedersegheng.
Ghegheven in die Haghe des saterdaghes na sinte Gregorius dach int jair XXXVIIIo.