Graaf Willem IV doet uitspraak in de zaak tussen heer Harbaren van Riede enerzijds en de ingezetenen van Riede tussen de twee Waaldammen anderzijds dat de 'uitvang' van de oude dijk in Riederwaard betaald moet worden door de ingezetenen, en wel voor zoveel als hun onkosten waren aan de oude dijk in de tijd voordat Zwijndrecht bedijkt was, en met de bepaling dat wanneer deze oude dijk weer zeewering mocht worden, hun deze betaling zal worden kwijtgescholden; voorts gelast hij de dijkgraaf en Heemraad van Riederwaard een en ander ten uitvoer te brengen, de dijken te onderhouden en het door hem geïnvesteerde geld terug te winnen.
Een seggen tusschen heren Herberena van Riede ende die van Riedeb.
Voor de term 'uitvang' is in de woordenboeken geen betekenis te vinden die aansluit bij hetgeen deze hier moet betekenen, te weten een soort dijkheffing.
Wi Willaemc ..grave van Heynnegouwend etc. maken cond allen luden dat wi van der dinghe tale tusken heren Harbaren van Riede op die ene zide ende die van Riede die tusken die twie Waildamme gheleghen sien op dander zide, alse van den uytfanghe van den oudendijc in Riederwairte tusken die twie Waildamme van Zwindrechtf, na allen haircomen bi den ghemeenen hyemraed van Riederwairt ende na den segghen dat die segghers diere toe ghenomen waren gheseyt hebben, over een ghedraghen sien met onsen ghemenen Raede ende segghen dat die van Riede uytfanc doen sullen alsoe groet als hem hoir oudedijc voirscreven te costen plach bi den hiemraed eer Zwindrechtg ghedijct wairt; ende dien ontfanc sullen si doen met ghelde also den Hyemraed denket h dat tslands oirbair es, ende tei sulker stede als hem denct dat tslands oirbair es. Ende wair dat zake dat si hore natte zeewere weder creghen an die voirs. dijc, soe souden si van allen coste van desen uytfanc na die tijt quite wesen. Ende ombieden onsen dijcgrave ende hiemraed van Riederwairt dat si hier mede voirt varen ende onse land dijken doen ende onse uytgheleyde ghelt ons weder doen hebben met rechte ende met vonnisse; ende wat si dair toe doen, dat sullen wi ghestade houden.
Ghezeghelt tDordrechtj op sinte Bonifaes avonde int jair ons Heren Mo CCCo neghen ende dortich.