Graaf Willem IV verklaart dat, als onderdeel van de koopovereenkomst die hij met meester Tielman (zoon van Jan heer Gillisz.) heeft gesloten, deze de opbrengst van het lopende jaar zal hebben uit land, tijns en tiende van zijn achtste deel van Zwijndrecht, inclusief de tijns en tienden van delen die hij eerder mocht hebben verkocht of weggegeven, maar uitgezonderd de tijns en tiende van de otterdijk.
Idem.a
Willaemb ..grave etc. maken cond etc. dat voirwairden sijn dat meester Thielmanc hebben sal binnen den coep die hi jeghens ons ghecoft heeft dese jeghenwoirdighe jairscare van onsen achtendeel binnen Zwindrechtd van lande, van sense ende van tiendee, ende scens ende tiende van lande dat wi uyt desen achtendeel vercoft hebben jof wech ghegheven voir dese tijt, uyt ghenomen den scens ende tiende van den otterdijc die gheleghen es tuschen den Wael ende den dijc van Riederwaertf.
In orconde etc. Ghegheven g tDordrechth des vridaghes na sinte Margrieten dach int jair XLo.