Graaf Willem IV bevestigt de schenking door Matheus Hendriksz. van Alblas aan diens echtgenote Ieve Payendr. van een lijftocht bestaande uit de kleinste helft van een nader omschreven perceel van 44 morgen in Bleskensgraaf, welk goed Matheus zegt van hem in leen te houden.
Yeve Payen dochter lijftocht.
Willem grave van Heynnegouwena etc. maken cond etc. dat Matheus Heynrics soen van Alblaes met onser hant ghemaect heeft Yeven Payen dochter, sinen wive, tot hoere lijftocht die minderhelfte van XLIIII morghen lants b van der westziden in legghende in Blaskijns grave ander nortzide van der Grave, twischen den Vliet van Strevelandec up die ene zide ende Peters lant van Reden up dander zide, welc lant Matheus voirs. seyt dat hid van ons te lene hout; in wilker lijftochten wi gheloven Yeven voirscreven te houden als wi sculdich zijn te doene na sede ende costume van onsen lande.
In orconde etc. Ghegheven in den Haghe tsmaendaghes voir sinte Lambrechtse dach anno XLVof.