Graaf Willem IV verklaart dat Dirk de Vlister ten overstaan van zijn Raad heeft aangetoond een welgeboren man te zijn, en beveelt dat Dirk en diens afstammelingen en familieleden waarvan de afstamming via de zwaardzijde loopt voortaan de rechten van welgeborenen zullen genieten; voorts beveelt hij de baljuw van Zuidholland Dirk in diens recht te beschermen.
Dirc die a Vlister.
Een streep door het begin van de tekst.
Willem grave van Heynnegouwenb etc. maken cond etc. dat Dirc die Vlister voir onsen Raed, die wi dair toe gheset hadden, zijn edelheyt toe ghebrocht heeft dat hi een welgheboren man sculdich is te wesen, mit wittachtigher rekeninghe ende ghetughe, also dat wi voertc meer Dirc voirs. ende sine ofcomelinghe van zinre zwaertzide, ende alle die ghene die van hare zwaert zide van der rechter zwaertzide van diere stamme ende uut dien bosim gheboren zijn dair Dirc voirs. van zijnre zwaert zide af gheboren is, ende ghehouden willen hebben van al onsen luden voir welgheboren lude, ende willen dat si ghebruken ende ghenieten alre welgheboren lude rechte; ende ombieden onsen bailiu van Zuuthollant die nu es of hier namaels wesen zal dat hi Dirc voirs. ende sine ofcomelinghe ende die dair toe ghehoren bescermet ende hout in alsulken rechte als voirscreven es.
In orconde etc. Ghegheven in den Haghe des dinxendaghes voir sinte Lambrechts dach anno XLVo.