Graaf Willem IV beleent heer Godfried van Vlodrop, ridder, met 30 schelling groten jaarlijks, uit te keren door de rentmeester van Zuidholland, met de bepaling dat hij deze jaarrente mag lossen wanneer hij wil voor het tienvoudige bedrag ineens, in welk geval Godfried hem 30 schelling groten uit diens eigen goed zal opdragen, welke jaarrente hij vervolgens van de graaf in leen zal houden.
Leen; Godevaerta van Vlodorp, ridder.
Willaem grave van Heynnegouwenb etc. maken cond allen luden dat wi ghegheven hebben ende gheven, verliet hebben ende verlien heren Godevairt van Vlodorp, ridder, XXX s. groten tsyairs, alsulc payment alse in onsen lande ter tijt gancwijs wert, van ons of van onsen nacomelinghen te houden ten rechten lene, die wi him bewijst hebben ende bewisen alle jare intenemen ende tontfane ane onsen rentemeesterc van Zuuthollandd tot elken Kersavendee, dair of dat die eerste termijn wesen sal tot Kersavonde naist coemende; ende ombieden onsen rentemeester voirs. die nu is of namaels wesen sal dat f heren Ghoedevaert voirs. ende sinen nacomelinghen die voirs. XXX s. groten alle jare uutreke ende betale op den termine voirs., sonder ander ghebotg dair of van ons te hebben, ende dat onse rentemeester voirscreven dair of neme van elken termijne alle jare heren Godevairt voirscreven of sijnreh nacomelinghe open brief van quitantien, voir ons mede te rekenen. Ende dese XXX s. groten moghen wi of onse nacomelinghe lossen, wilken tiden dat wi willen, elken pennig onne tyen; ende ware dat zake dat wise of onse nacomelinghe lossende, soe soude ons her Goedevairt voirscreven of sine nacomelinghe XXX s. groten tsyairs jairlix bewisen op sijn vry erve, die hi van ons of van onsen nacomelinghen houden soude te liene.
In orconde etc. Ghegheven in den Haghe smanendaghes na Nicolai int jair XLIIo.