Allard Everardsz., baljuw van Westkapelle, en schepenen aldaar verklaren dat zij van Nicolaas Mebing 3700 planken, twee last koper, 18 tonnen zout en 12 pond sterling in beslag hebben genomen en die goederen in Middelburg en Zierikzee hebben verkocht; genoemd worden de namen van de kapiteins van drie schepen (die die goederen vervoerden).
Allart Everts z. bailiu in Westcappel ende die scepenen.
Gezien de voorafgaande en de volgende oorkonde in het register, uitgevaardigd op 15 resp. 19 augustus 1320, zal de oorkonde of verklaring waarop de onderhavige notitie is gebaseerd in dezelfde periode zijn te plaatsen. – Het is niet zeker dat de in deze tekst vastgelegde verklaring ooit in een formele oorkonde is uitgevaardigd.
Het aantal in beslag genomen planken staat niet vast: afschrift C geeft 3700 stuks, B lijkt 307 te bedoelen. Gezien het feit dat de goederen in drie schepen vervoerd werden, is het hogere getal wel het meest voor de hand liggend.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Allardus filius Everaerdia, ballivus in West capellab, et scabinic ibidem abstulerunt Nicholao Mebingd XXXVIICe waghenscoetsf et duas lastas cupri et XVIII tonnasg salis h et XII lb. sterlingorum, et huiusmodi bona vendiderunt in Middelburch et in Zerixee; capitaneii trium navium fuerunt Nicolaus jdictus Hannekinik et Waghenvoirdl Flaminghusm et Hughon de West capellao.